NOS Nieuws••Aangepast
-
Susan Sjouwerman
redacteur Online
-
Susan Sjouwerman
redacteur Online
Modeketen H&M onderzoekt twintig vermeende gevallen van uitbuiting en andere misstanden in kledingfabrieken in Myanmar. Het bedrijf doet dat naar aanleiding van een vandaag gepubliceerd onderzoeksrapport van een Britse mensenrechtenorganisatie.
Ook vakbonden en andere belangenorganisaties trekken aan de bel over de verslechterde arbeidsomstandigheden in kledingfabrieken in Myanmar sinds het leger in 2021 de macht greep in het land.
Door vakbonden en fabrieksarbeiders werden bij het Business & Human Rights Resource Centre tussen februari 2022 en februari 2023 in totaal 156 vermeende misstanden gemeld. Dat zijn er honderd meer dan een jaar eerder. De misstanden zouden hebben plaatsgevonden in 124 verschillende fabrieken.
Niet alleen in fabrieken waar H&M laat produceren ging het fout. Zo waren er ook 21 gevallen te linken aan kledingfabrieken waar Inditex, moederbedrijf van onder meer Zara en Massimo Dutti, kleding laat maken. Inditex heeft niet op de bevindingen gereageerd.
Het verlagen van salarissen en inhouden van loon komt in de fabrieken het vaakst voor. Ook is er sprake van onterecht ontslag, gedwongen en onbetaald overwerk en geweld tegen vrouwelijke medewerkers. “Alle merken die op dit moment zaken doen in Myanmar moeten weten dat misbruik aan de orde van de dag is”, zegt woordvoerder Carson Wind van actiegroep Schone Kleren Campagne (SKC).
Textielarbeiders kunnen daar vrijwel niets meer tegen doen. Vakbonden worden tegengewerkt, soms met geweld. In het onderzoeksrapport wordt ook melding gemaakt van fabriekseigenaren die de junta inlichten over mondige werknemers en vermeende oppositieaanhangers op de werkvloer. Militairen komen naar fabrieken om medewerkers te intimideren.
“We maken ons ernstig zorgen over de ontwikkelingen in Myanmar. Het wordt een steeds grotere uitdaging om volgens onze standaarden en vereisten te opereren”, laat H&M aan persbureau Reuters weten.
‘Verantwoorde exit’
Sinds de staatsgreep op 1 februari 2021 is het zeer onrustig in Myanmar. De militaire machthebbers vechten er met burgermilities, etnische minderheden en wat er over is van de oppositie. Volgens de Verenigde Naties maakt het leger zich schuldig aan oorlogsmisdaden tegen de eigen bevolking. Demonstranten en critici van de junta zitten in de gevangenis. De economie van het land is grotendeels ingestort.
De textielindustrie is een van de belangrijkste inkomstenbronnen in Myanmar. Na de coup namen veel internationale modebedrijven die er produceren een afwachtende houding aan; het was onzeker wat de komst van het regime voor de sector zou betekenen.
Inmiddels besluiten merken steeds vaker hun productie elders onder te brengen na berichten over mensenrechtenschendingen en een toenemend aantal misstanden in kledingfabrieken.
Zo maakte Inditex eind vorig maand bekend dat het vertrekt uit Myanmar. In een verklaring liet het bedrijf weten dat het gehoor geeft aan een oproep van IndustriALL, een wereldwijde vakbondsfederatie, om niet langer te produceren in het land. Inditex zei “een verantwoorde exit” na te streven, maar liet niet weten hoe en op welke termijn.
Ook een andere Spaanse fastfashionspeler, Mango, liet vorige maand weten weg te gaan. Afgelopen jaar besloot Primark al geen Myanmarese kledingfabrieken meer in te huren.
Alle merken die op dit moment zaken doen in Myanmar moeten weten dat misbruik aan de orde van de dag is.
Dat wil niet zeggen dat kledingarbeiders beter af zijn. Fastfashionbedrijven lagen de afgelopen jaren veelvuldig onder vuur vanwege slechte arbeidsomstandigheden in productielanden. Maar als deze grote modebedrijven vertrekken, moeten de fabrieken noodgedwongen orders aannemen van bedrijfjes die onder de radar naar de allerlaagste prijs zoeken en helemaal geen eisen stellen aan de behandeling van fabrieksarbeiders. Ook massaontslagen liggen op de loer.
“Het is van het grootste belang dat de merken die vertrekken kunnen garanderen dat zij de kledingarbeiders niet in een nog slechtere situatie achterlaten”, zegt SKC-woordvoerder Wind.
Project van 3 miljoen euro
Andere bedrijven, waaronder H&M, willen vooralsnog blijven. Het merk behoort tot een groep van achttien modebedrijven die meedoet aan een project van de Europese Unie om de arbeidsvoorwaarden in kledingfabrieken in Myanmar te verbeteren.
De EU is van mening dat de mode-industrie moet blijven produceren in het Zuidoost-Aziatische land. Alleen zo kunnen bedrijven een positieve invloed hebben op de situatie in de fabrieken, is het idee.
Lokale vakbonden hebben kritiek op het project. Het zou enkel bedoeld zijn om “goede sier te maken”. Volgens de vakbonden is het op dit moment onmogelijk om arbeidsvoorwaarden en mensenrechten te waarborgen in Myanmar.
“Of bedrijven nu weggaan of blijven, het heeft allebei enorme nadelen”, stelt SKC. “Als merken blijven, moeten ze op zijn minst strenge maatregelen nemen. Ze moeten onder meer het minimumloon verdubbelen, geen enkele band met het leger hebben en arbeiders zo veilig mogelijk houden. Maar we zien dat nu nog niet gebeuren.”