-
Dieuwke van Ooij
verslaggever Nieuwsuur
-
Dieuwke van Ooij
verslaggever Nieuwsuur
De Duitse economie zit in een flinke dip en heeft dit jaar te maken met een krimp van 0,4 procent. Vooral het mkb is zwaar getroffen, maar ook de auto-industrie. Beide zijn de motor van de Duitse economie. De stemming onder ondernemers wordt er voorlopig niet beter op.
Ook al trekken de cijfers volgend jaar misschien iets bij, de regering onder bondskanselier Olaf Scholz (SPD) komt niet echt met een antwoord. En dat is nu net het probleem; door de weifelachtige houding van de politiek lijkt het vertrouwen van burgers en ondernemers te verdampen.
Collectief pessimisme
Volgens Marcel Fratzscher, president van het gerenommeerde Deutsche Institut für Wirtschaftsforschung (DIW) lijdt Duitsland vooral onder een collectief pessimisme, dat ervoor zorgt dat niemand meer een cent durft uit te geven. “Als we dat niet veranderen kunnen we makkelijk weer de spreekwoordelijke zieke man van Europa worden, zoals we dat ook waren in 2009.”
Volgens Fratzscher liggen er voor de Duitse industrie en het mkb drie grote uitdagingen: “We moeten minder afhankelijk worden van China, van buitenlandse leveranciers en we moeten de energietransitie versnellen. Omdat Duitsland sinds het begin van de oorlog in Oekraïne niet meer beschikt over Russisch gas.”
Duitsland leunde bij de, onder de vorige bondskanselier Merkel in gang gezette, energietransitie juist sterk op Russisch gas om de overgang naar hernieuwbare energiebronnen soepel te laten verlopen.
Verbetering niet in zicht
Bij het traditioneel sterke midden- en kleinbedrijf maken ze zich ook grote zorgen. Sommige bedrijfstakken, zoals de bouwsector, zagen de inkomsten de afgelopen maanden halveren. Bij de Firma Amroc in Maagdenburg produceren ze sinds de val van de Berlijnse Muur met veel succes gevelplaten uit houtsnippers. Voor bouwbedrijven in twintig landen in de hele wereld. Maar dit jaar stortte de markt helemaal in.
Het bedrijf heeft de afgelopen maanden ineens vijftig procent minder omzet. Volgens directeur Holger Arnold werkt het personeel nog maar twee tot drie weken per maand en verbetering is niet in zicht. “Als er niet snel maatregelen worden genomen die in ons geval de bouw weer vlottrekken, dan kunnen we ons bedrijf over een jaar sluiten.”
Vorig jaar verkocht Arnold nog zo’n 7 tot 8 procent van zijn gevelplaten aan Nederland. “Maar als mijn bedrijf afhankelijk zou zijn van de export naar Nederland, zouden we nu al dicht zijn.”
Signalen afgeven
Niet alleen in de bouwsector vallen harde klappen, het hele midden- en kleinbedrijf klaagt over omzetdalingen van tientallen procenten. Volgens Hans-Jürgen Völz van de belangenorganisatie voor de Duitse middenstand blijkt uit een enquête dat meer dan de helft van de mkb-bedrijven overweegt uit Duitsland te verdwijnen. Vanwege het gebrek aan goede voorwaarden, teveel bureaucratie en te weinig vakkrachten.
Als dat vertrek van ondernemers daadwerkelijk doorzet, heeft niet alleen Duitsland een probleem maar zal de hele EU daarvan de gevolgen voelen, zegt Völz. “De regering moet nu snel deze ontwikkeling stoppen en signalen afgeven dat er wat gaat gebeuren op korte termijn.”
Bijkomend probleem is dat de regering onder leiding van Scholz maar weinig oplossingen heeft voor de problemen. De drie regeringspartijen lijken vooral verlamd door interne onenigheid op veel terreinen.
Weinig concrete maatregelen
Weliswaar kondigde Scholz een zogeheten ‘Duitsland-Pakt’ aan, maar de inhoud van die plannen is weinig concreet, zegt Hanco Jürgens van het Duitsland-Instituut. “Bondskanselier Scholz roept op tot eenheid en het gezamenlijk de schouders eronder zetten, maar zijn ministers blijven het onderling oneens.”
Volgens Jürgens heeft de Duitse politiek andere dingen aan het hoofd dan het redden van de economie. Zoals de opkomst van de AFD. “De druk op de politiek is enorm toegenomen door de economische dip, door de oorlog in Oekraïne, het toegenomen aantal vluchtelingen en de energiecrisis. Maar de politiek is vooral nerveus geworden door de hoge peilingen van de AFD, die nu op 20 procent staat.”