NOS Nieuws•
-
Rutger Knol
redacteur Economie
-
Rutger Knol
redacteur Economie
Bestaanszekerheid is een van de belangrijkste thema’s deze verkiezingen. Iets minder dan de helft van de Nederlanders voelt zich bestaansonzeker, blijkt uit onderzoek van Ipsos . Bestaanszekerheid wordt gedefinieerd als de zekerheid dat iemand over de middelen beschikt om zichzelf van levensonderhoud te kunnen voorzien en te kunnen meedoen in de samenleving.
Vakbonden pleiten voor een verhoging van het minimumloon naar 16 euro. Is het verhogen van het minimumloon de oplossing om bestaanszekerheid te waarborgen?
Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau zijn er ruim 200.000 Nederlanders die werken tegen het minimumloon of iets daarboven en die buiten bepaalde toeslagen en regelingen vallen. Amanda en Sjoerd (achternaam bekend bij de redactie) uit Zeist vallen met hun drie kinderen binnen deze groep.
Ze werkten beiden fulltime, maar zeven jaar geleden veranderde hun leven toen Sjoerd van de trap viel. Hij is volledig afgekeurd, maar krijgt geen volledige WIA-uitkering vanwege wachtlijsten bij het UWV.
Voedselpakket
Amanda bleef gewoon in de kinderopvang werken, wel parttime, omdat Sjoerd vanwege zijn gezondheid niet altijd op de kinderen kan passen. Het liefst had zij fulltime gewerkt. “Dan val je best in een gat”, vertelt Amanda. Ook bij de Voedselbank konden ze niet terecht, dus krijgen ze hulp van Stichting Burgerinitiatief Nederland, die het gezin elke week voorziet van een voedselpakket.
De stichting ondersteunt wekelijks 1258 gezinnen in de regio die in een vergelijkbare situatie zitten als Sjoerd en Amanda. “Ze bevinden zich net boven het bestaansminimum en vallen tussen wal en schip”, zegt Jacco van den Essenburg van Stichting Burgerinitiatief Nederland. “Deze groep groeit al jaren. Daarnaast is het ook lastig, omdat verschillende instanties verschillende normen hanteren voor de armoedegrens.”
Hij ziet dat er vaak alleen gekeken wordt naar inkomen en uitgaven, zonder rekening te houden met behoeften voor sociale participatie, zoals sport voor kinderen.
Vakbond
Ondanks de geplande stijging van het minimumloon naar 13,27 euro bruto per uur volgend jaar, vinden vakbonden zoals FNV dat dit niet voldoende is. De vakbond stelt dat het minimumloon de afgelopen veertig jaar geen gelijke tred heeft gehouden met de productiviteitsgroei van werknemers.
Het Sociaal en Cultureel Planbureau ziet een aantal oplossingen voor deze groep mensen die tussen wal en schip valt, zoals het verhogen van het minimumloon en de huurtoeslag. Daarnaast moet ook de kinderbijslag of het kindgebonden budget omhoog, vindt het SCP.
Negatieve gevolgen
Volgens Daniël van Vuuren, hoogleraar economie aan Tilburg University, heeft de verhoging van het minimumloon verschillende effecten op de economie. “Een verhoging naar 16 euro per uur zou een stijging van 20 procent zijn”, zegt hij. “Dat is een forse stap, die om aanpassingsvermogen van de Nederlandse economie vraagt. Ik zou persoonlijk pleiten voor tussenstappen. Probeer eerst eens 5 procent en dan kun je stapsgewijs kijken tot waar het verstandig is.”
Daarnaast heeft het volgens Van Vuuren ook gevolgen voor de werkgelegenheid en de concurrentiepositie van bedrijven. “In bepaalde sectoren zullen ze die pijn meer voelen dan in andere. Bijvoorbeeld grote bedrijven als de VDL Groep en ASML, die betalen niet het minimumloon, dus die hebben daar minder last van dan bijvoorbeeld de land- en tuinbouw.”
Hij denkt dat de werkgelegenheid afneemt bij een forse verhoging. “Sommige bedrijven gaan de productie verhuizen naar het buitenland of laten arbeidskrachten vervangen door goedkopere machines.” Van Vuuren benadrukt dat deze gevolgen vooral optreden op de korte termijn. “Je kan niet op voorhand zeggen hoe schadelijk het is op de lange termijn.”
Niet eten
Sjoerd en Amanda blijven worstelen met hun inkomen vanwege de stijgende kosten. Ze maken zich jaarlijks zorgen over de stijgende zorgverzekering en huurprijzen.
Het belangrijkste vinden zij dat hun kinderen goed eten. ”Mijn dochter moest een MacBook hebben voor school, vertelt Sjoerd. “Dan eten wij tweeën maar minder. Soms eten we niet, zolang de kinderen maar wel kunnen eten. Dat is het belangrijkst.”
Het moeilijkst vinden ze dat ze vaak ‘nee’ moeten verkopen aan de kinderen als het gaat om uitjes, zoals naar de bioscoop of een pretpark. “Dan is het antwoord: nee, sorry dat gaat niet.”