NOS Nieuws•
Een koper die meer dan 500.000 euro moest neertellen voor een stuk landbouwgrond hoeft dat bedrag niet te betalen. Dat heeft de rechter geoordeeld in een kortgedingprocedure die werd aangespannen door het bedrijf dat de grond verkocht, zo meldt RTL Nieuws.
De rechtbank greep de kortgedingprocedure ook aan om zich kritisch uit te spreken over grondhandel, een praktijk die steeds meer onder vuur ligt vanwege het hoge risico en gebrek aan transparantie. De rechter vindt dat consumenten nu te weinig worden beschermd.
Bij grondhandel wordt een stuk landbouwgrond in kleinere percelen opgedeeld en per perceel verkocht aan particulieren als investering. Deze investeerders kopen de grond in de verwachting dat de waarde ervan in de toekomst zal stijgen, bijvoorbeeld door een bestemmingswijziging ten behoeve van woningbouw.
De prijs voor deze percelen varieert van enkele tienduizenden tot honderdduizenden euro’s. In de praktijk blijkt dat de percelen vaak weinig tot geen rendement opleveren. Ondanks de verkoop van circa 17.000 percelen, is er volgens RTL Nieuws op deze gronden nog nergens een huis gebouwd.
Er is kritiek op grondhandel omdat verkopers vaak onvoldoende transparant zijn over de risico’s en niet alle noodzakelijke informatie verstrekken. Veel kopers voelen zich misleid en zien hun geld niet meer terug.
De koper voelde zich misleid door de grondhandelaar en wilde afzien van de investering, maar de handelaar bleef druk uitoefenen om de koop door te laten gaan. Uiteindelijk slaagde de koper erin om de verkoopovereenkomst door een rechter te laten vernietigen.
In een poging om de verkoop alsnog door te laten gaan, spande het verkopende bedrijf een kort geding aan, maar de rechter stelde de grondhandelaar in het ongelijk.
Lot uit de loterij
In het vonnis vergelijkt de rechter de aanschaf van zo’n perceel met het kopen van een zeer duur lot uit de loterij, terwijl dat vaak niet zo aan kopers wordt gepresenteerd.
Omdat grondhandelaren geen actieve rol zouden hebben in het beheer van de grond, worden dit soort transacties niet gezien als een ‘beleggingsproduct’ dat valt onder de Wet op het financieel toezicht (Wft). Daardoor vindt grondhandel buiten het toezicht van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) plaats.
De rechtbank zegt dat deze lezing moeilijk te accepteren is vanuit het oogpunt van consumentenbescherming. In een bodemprocedure zou uitgezocht moeten worden of er strengere regels moeten komen voor grondhandel.