Milieubelastingen zijn belastingen over goederen of activiteiten met een bewezen negatief effect op het milieu, en heffingen die dienen ter financiering van specifieke milieudiensten, zoals afvalverwerking en waterzuivering. Sinds 2005 neemt het aandeel van de milieubelastingen in de totale belastingopbrengsten af, een trend die door diverse steunmaatregelen versterkt is. In 2022 waren de milieubelastingen goed voor iets meer dan 10 procent van de totale belastingopbrengsten.
Stijgende trend uitstootgerelateerde belastingen tot corona
Een belangrijk onderdeel van de milieubelastingen zijn de uitstootgerelateerde belastingen: de energiebelasting (inclusief de opslag duurzame energie, ODE), brandstofaccijnzen en emissierechten. Deze belastingen zijn direct of indirect gekoppeld aan de CO2-uitstoot, en beslaan met 11 miljard euro ruim 44 procent van alle milieubelastingen. Van deze belastingen namen de energiebelasting en accijnzen op benzine en overige brandstoffen geleidelijk toe tot 2020, grotendeels door hogere tarieven. De laatste jaren namen de inkomsten juist af, voornamelijk door corona-effecten en energiebesparingsmaatregelen.
In 2022 betaalden vooral huishoudens minder energiebelasting, door de hogere heffingskorting en het lagere tarief in de eerste schijf. Ook maakten steeds meer huishoudens gebruik van de salderingsregeling voor zonnepanelen.
De inkomsten uit brandstofaccijnzen namen af doordat er tijdens de coronajaren minder werd gereden en door de accijnsverlaging in 2022. De emissierechten, die bedrijven toegewezen krijgen en kunnen verhandelen via het ETS-systeem van de Europese Unie, vormen een klein maar toenemend deel van de opbrengst van de uitstootgerelateerde belastingen. De opbrengst van de emissierechten is het afgelopen jaar verdubbeld van 488 miljoen euro in 2021 naar ruim 1 miljard euro.