NOS Nieuws•
-
Julius Moorman
redacteur economie
-
Julius Moorman
redacteur economie
Nooit eerder werden zoveel landen het eens over regels tegen belastingontwijking. 139 landen hebben consensus bereikt over een minimumtarief voor grote multinationals: vanaf volgend jaar moeten die minstens 15 procent over hun winst gaan betalen.
Bedrijven die dit aangaat zijn druk bezig om de gevolgen voor hun organisatie in kaart te brengen en landen hebben hun handen vol aan de invoering van deze nieuwe regels en het uitvoeren ervan.
“Dit is de belangrijkste regelgeving uit de geschiedenis van het internationaal belastingrecht”, zegt Annelien Dessauvagie, tax partner bij accountantskantoor EY.
Hoe werkt dat, en hoe effectief zijn deze regels tegen belastingontwijking?
Grote multinationals
De minimumbelasting is van toepassing op ondernemingen met een wereldwijde omzet van 750 miljoen euro of meer. In Nederland zijn dat naar schatting 3000 bedrijven.
Deze bedrijven moeten altijd ten minste 15 procent belasting over hun winst betalen. Als ze minder dan 15 procent belasting betalen in het buitenland, moet in Nederland extra belasting worden betaald.
Een voorbeeld ter illustratie: stel dat de dochteronderneming van een Nederlandse multinational in haar thuisland 10 procent belasting betaalt. Nu de Nederlandse wet vanaf volgend jaar een minimumtarief van 15 procent voorschrijft, moet de Nederlandse moedermaatschappij het verschil van vijf procent in Nederland alsnog betalen, ook al is die winst niet in Nederland gemaakt.
Zo is er voor bedrijven minder aanleiding om winsten te verschuiven naar landen met een laag tarief. Ook leiden de regels ertoe dat het voor landen niet meer interessant is om bedrijvigheid aan te trekken met een heel laag belastingtarief.
Doordat andere landen mogen ‘bijheffen’ tot 15 procent lopen landen met een tarief dat daaronder zit staatsinkomsten mis. Als jij niet heft, doen wij het, is de gedachte.
En dat systeem lijkt nu al zijn vruchten af te werpen: verschillende landen in het Midden-Oosten, waaronder de Verenigde Arabische Emiraten, voeren voor het eerst een winstbelasting in. Ook Bermuda, een land dat als klassiek belastingparadijs wordt gezien, denkt erover om de winst van grote bedrijven met 15 procent te gaan belasten.
Naar verwachting gaat dit nieuwe systeem wereldwijd zo’n 220 miljard dollar aan belastinginkomsten per jaar opleveren. Voor de Nederlandse schatkist is de verwachting jaarlijks 466 miljoen euro. De Belastingdienst neemt 65 extra mensen aan om de nieuwe regels te handhaven.
Niet alleen voordelen
Dit systeem is effectief, maar het heeft ook een keerzijde, zegt Edwin Visser van PwC. Volgens hem hebben veel ontwikkelingslanden weinig baat bij de wereldwijde minimumbelasting, omdat het voor hen moeilijker wordt om bedrijvigheid aan te trekken via een gunstig belastingtarief. Landen met een hoog tarief zoals Frankrijk en Duitsland zouden zich het hardst hebben ingezet voor de wereldwijde minimumbelasting.
De regels zijn bovendien erg complex, en om ze goed uit te voeren heb je als belastingdienst een hele strakke organisatie nodig, zegt Visser. “Wij nemen hier 65 mensen aan. Maar veel landen kunnen zich dat absoluut niet veroorloven.”
Volgens Dessauvagie van EY is het ook voor de multinationals die te maken krijgen met de minimumbelasting een grote uitdaging. De ingewikkelde regels gaan gepaard met een strenge administratieverplichting.
Veel bedrijven betalen volgens haar in de meeste landen nu al meer dan het afgesproken minimumtarief van 15 procent. Deze bedrijven moeten veel extra kosten maken om alle benodigde gegevens te verzamelen en te ordenen om aan te tonen dat ze inderdaad aan de regels voldoen. “Uiteindelijk zadel je daar de maatschappij weer mee op, want deze extra kosten zullen in veel gevallen worden doorbelast aan de consument.”
Positieve ontwikkeling
Ondanks de uitdagingen die de nieuwe regels met zich meebrengen zien Visser en Dessauvagie de wereldwijde minimumbelasting als een positieve ontwikkeling. Ze zijn effectief tegen belastingontwijking en met een tarief van minimaal 15 procent is de boodschap duidelijk: de bodem is bereikt.
Veel bedrijven zijn momenteel druk bezig om hun internationale structuur tegen het licht te houden. Het is nu nog onzeker of dit voor sommigen betekent dat ze Nederland verlaten of dat juist nieuwe bedrijven aangetrokken worden. Dat verschilt per bedrijf en het belastingtarief is maar één aspect dat meespeelt bij de keuze voor vestiging.
Wel zullen landen volgens Visser en Dessauvagie waarschijnlijk creatiever worden om bedrijven aan te trekken. Hierbij kan worden gedacht aan financiële steun voor onderzoek, stimuleren van investeringen en hulp bij verduurzaming.
De wereldwijde minimumbelasting gaat in op 1 januari 2024. De Nederlandse Belastingdienst buigt zich pas halverwege 2025 over de eerste aangiftes over 2024.